Deze week weer drie hersenkrakers voor de liefhebbers.
De hersenkrakers lopen af in moeilijkheidsgraad. De winnaar van deze week zal diegene zijn de als eerste een (juiste ) oplossing post voor een hersenkraker met een hogere moeilijkheidsgraad dan de eerder geposte (juiste ) oplossingen.
De prijs voor de winnaar is zoals altijd de eeuwige (één weekje) roem en de eer om de volgende dwaling vorm te geven, dus zou ik zeggen … laat die hersenen maar kraken.
Uiteraard de antwoorden graag in het wit om zo de pret voor anderen niet te bederven.
Hersenkraker 1:
Voor de getallen X en Y geldt dat 1 < X < Y en X + Y ≤ 100
Jan krijgt te horen wat de som X + Y is en Piet krijgt te horen wat X keer Y is.
Jan en Piet spreken elkaar en daarbij wordt het onderstaande gezegd:
- Piet zegt: “Ik weet niet wat X en Y zijn”.
- Jan antwoordt: “Dat wist ik al.”
- Piet zegt: “Nu weet ik het wel.”
- Jan antwoordt: “Dan weet ik het nu ook.”
Weet jij wat X en Y zijn?
P.S. Je hoeft je antwoord niet te onderbouwen want dan zal dit topic waarschijnlijk heel lang gaan worden.
Hersenkraker 2:
Er zijn drie personen waarvan er één altijd de waarheid spreekt, één altijd liegt en één dan de waarheid spreekt en dan weer liegt. Je mag drie gesloten (ja/nee) vragen stellen en elke vraag aan één van de drie personen. Je mag, als je dat zou willen, meerdere vragen aan dezelfde persoon stellen. Moeilijkheid is echter dat die personen alleen de woordjes “dah” en “nah” kunnen zeggen maar vooraf is niet bekend welke “ja” en welke “nee” betekent.
Welke vragen zou jij stellen om te kunnen bepalen wie altijd de waarheid spreekt, wie altijd liegt en wie soms de waarheid spreekt en soms liegt.
Hersenkraker 3:
Onderweg naar de winkel liep ik een vrouw tegemoet. Deze vrouw had twee rugzakken met in elke rugzak drie katten met elk drie kittens. Katten en mensen bij elkaar, met z’n hoe velen liepen we naar de winkel?